- Donald Trump heeft Japan vooralsnog niet genoemd als doelwit van hogere invoerheffingen.
- De Japanse yen is de afgelopen weken één van de weinige valuta die weerstand kan bieden tegen de opmars van de dollar.
- Valuta-expert Joost Derks van iBanFirst bespreekt de speciale positie van Japan.
ANALYSE – Regeringsleiders op alle continenten houden hun adem in zodra Donald Trump het woord neemt over het Amerikaanse handelsbeleid.
Dinsdagavond richtte Trump het vizier op Canada en Mexico. Op social media plaatste hij het bericht dat er op de eerste dag van zijn presidentschap een invoertarief van 25 procent wordt ingevoerd op alle producten uit de twee buurlanden. Uiteraard moest ook China het ontgelden. Voor dit land heeft Trump een tarief van 10 procent bovenop alle lopende maatregelen in gedachten.
De dollar steeg na het bericht flink ten opzichte van de Mexicaanse peso en de Canadese dollar. Net zoals de Amerikaanse munt ook al terrein won ten opzichte van de euro en de renminbi.
Eigenlijk is er de afgelopen weken slechts één grote munt die tegen de dollar kan opboksen: de Japanse yen. Die bereikte woensdag het hoogste niveau in ruim vijf weken. Net als bij de dollar, is de kracht van de yen deels het gevolg van een opvallende verkiezingsuitslag. Een maand geleden verloor de Liberaal Democratische Partij (LDP) de meerderheid in het Japanse parlement.
Japanse regering kiest voor stimulering economie
Voor het eerst sinds 2009 kan de LDP partij niet helemaal zelf de politieke koers uitstippelen. Dat deed de de dominante partij in de Japanse politiek de afgelopen jaren overigens ook niet, aangezien een coalitie werd gevormd met Komeito. Maar zelfs met deze trouwe partner komt de LDP twaalf zetels tekort voor een absolute meerderheid.
Het Japanse fiscale jaar gaat pas eind maart van start. Maar de nieuwe politieke verhoudingen laten zich nu al voelen. Onder druk van de Democratische Partij voor het Volk (DPP) tuigt premier Shigeru Ishiba een stimuleringspakket op voor de Japanse economie.
De maatregelen met een waarde van omgerekend 135 miljard euro bestaan onder meer uit een compensatie voor hogere elektriciteits- en brandstofprijzen. Tevens zou de drempel voor het laagste belastingtarief wat omhoog gaan en krijgen huishoudens met een laag inkomen wat geld op hun rekening gestort.
De maatregelen wijzen erop dat het financiële beleid van de nieuwe regering een stuk minder behoudend is dan waar financiële markten op anticipeerden. Hierdoor komt er ruimte voor de Bank of Japan (BOJ) om de beleidsrente verder op te schroeven.
Amerikaanse en Japanse rentes groeien naar elkaar toe
Sinds half maart is dit tarief voorzichtig opgeschroefd van minus 0,1 procent naar 0,25 procent. Inmiddels verwacht een groot aantal economen dat de centrale bank van Japan bij de beleidsvergadering op 18 december daar nog een kwart procent bijdoet, waarna in 2025 nog een of twee rentestappen kunnen volgen.
Ondertussen verwachten handelaren juist dat de Federal Reserve het belangrijkste tarief met 0,5 tot 1 procent verlaagt in die periode. Als dat daadwerkelijk gebeurt, zit er straks een verschil van 3 procentpunt tussen de Japanse en Amerikaanse beleidsrente.
Dat is heel wat, maar aan het begin van dit jaar was die rentekloof nog bijna 6 procentpunt. Voor beleggers wordt het minder makkelijk om in Japan geld te lenen en dat in andere landen tegen een hoger rendement aan het werk te zetten. Die rugwind is geen garantie voor een sterkere yen.
Het zou niet de eerste keer zijn dat de Japanse centrale bank minder snel schakelt dan de verwacht. Ook kan Trump altijd nog zijn handelsvizier op Japan richten. Maar voorlopig ligt er ruimte voor de yen om wat verder uit het dal te klimmen.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Bekijk de video’s over ontwikkelingen binnen de valutawereld op het YouTube-kanaal van iBanFirst.